[:en][:nl]Verslag “Talking China Strategy”[:]
Is China een obsessie geworden, of is de hedendaagse aandacht voor China een “gezonde politisering van het buitenlandbeleid”? Op maandag 3 juni organiseerden The Clingendael Institute en het LeidenAsiaCentre een publieksdebat over de onlangs gepresenteerde Nederlandse China notitie. Sprekers uit de politiek en de wetenschap gingen met het publiek het debat aan over de nieuwe China notitie van het kabinet.
De avond werd geopend door de directeur van Clingendael, Monika Sie Dhian Ho. Ze vertelde hoe er een tektonische verschuiving plaatsgevonden in het publieke beeld over China, waardoor nu ook politieke partijen hun eigen strategie naar buiten hebben gebracht. Vertegenwoordigers van drie partijen, VVD, CDA en GroenLinks, waren daarom aanwezig om hun eigen Chinastrategie en kijk op de notitie van het kabinet te delen.
Sven Koopmans van de VVD beet het spits af. Hij belichtte de unieke positie van China in het debat: er is geen strategie voor Duitsland of de VS, maar er is nu wel een China notitie en die was bovendien hard nodig. China heeft een grote ambitie op het gebied van technologie, wat volgens hem de nieuwe grote strategische factor zal blijken. Daarom moet veiligheid altijd voorop staan, onder andere op onderwerpen als 5G, spionage of privacy; daarna kunnen de kansen benut worden voor handel en culturele uitwisseling. Wederkerigheid, wederzijds respect, objectiviteit en zelfverzekerdheid waren voor hem kernwaarden die Nederland uit zou moeten dragen richting China.
Na Koopmans was het de beurt aan Martijn van Helvert (CDA) om zijn visie op China toe te lichten. Hij vergeleek het Europese China-beleid met dat van de VS: hoewel Trump’s visie op China misschien wel correct is, is hij het er niet mee eens dat Trump meteen de aanval kiest. In tegenstelling tot de VS, is het Europa’s visie om eerst met China om de tafel te gaan zitten. Hierbij gaat het vooral om de volgende vraag: onder welke voorwaarden willen wij samenwerken met China? Hij gaf aan dat we daarvoor vooral meer met andere landen in het zuidelijk halfrond samen moeten werken die onze zorgen over China delen.
Afsluitend was het aan Bram van Ojik (GroenLinks) om te reageren. Hij stelde dat als je iets een “strategie” wilde noemen, je bereid moet zijn om ongemakkelijke keuzes te maken. Deze keuzes zijn niet tussen een goede en een slechte optie, maar tussen twee lastige keuzes. Zo zullen we misschien keuzes moeten maken die misschien economisch niet logisch zijn maar wel onze politieke belangen dienen.
Na het politieke debat, was het tijd voor het wetenschappelijke debat met experts van het LeidenAsiaCentre en Clingendael, gemodereerd door Lily Sprangers (LeidenAsiaCentre). In vier minuten lichtte elk van de wetenschappers toe wat hen wel en niet beviel in de “rijke postbus-51 folder” over de thema’s waarden, kennis, investeringen, competitiveness, Afrika en cyber. Een terugkerend onderwerp was dat iedereen de noodzaak van de notitie erkende en dat de notitie een goede basis legt, maar dat er gemiste kansen waren in de daadwerkelijke implementatie. Zo gaf Ingrid d’ Hooghe (LeidenAsiaCentre & Clingendael) op het thema kennis aan dat de onderkenning van het belang van kennissamenwerking en kennisveiligheid erg belangrijk is, maar dat ze de echte keuzes mist. Zorgelijker vindt ze dat de Nederlandse overheid “er op vertrouwt dat Nederlandse partijen de balans vinden”. In andere woorden: de overheid legt de verantwoordelijkheid bij de instellingen, die volgens haar de kennis niet hebben. Zij pleit er daarom voor de overheid een leidende rol te laten spelen.
Foto via Twitter @Clingendaelorg. V.l.n.r.: Lily Sprangers, Maaike Okano-Heijmans, Ties Dams, Sanne van der Lugt, Ingrid d’ Hooghe, Rogier Creemers, Frans-Paul van der Putten.
Ook Frans-Paul van der Putten (Clingendael) was van mening dat het plan voor implementatie ontbreekt in de notitie. Volgens hem draagt de China notitie draagt bij aan een overzicht van Chinese investeringen en wat voor instrumenten wij hebben om daar mee om te gaan. De volgende vraag is: en dan? We hebben nu het overzicht, maar hoe maken we de keuzes? Van der Putten gaf aan dat het vrij makkelijk is om een paar strategische sectoren en bedrijven te noemen waar we voorzichtig mee moeten zijn, maar dat er dan nog een grote groep andere sectoren over blijft. Het probleem is dat Chinese bedrijven, direct of indirect, een grote aandeelhouder hebben: de Chinese Communistische Partij. Dat betekent dat er ongemakkelijke keuzes gemaakt moeten worden.
Deze ongemakkelijke keuzes kwamen ook terug in het thema mensenrechten. Volgens Ties Dams (Clingendael) roept de China notitie op tot universele waarden, terwijl het China’s strategie is om juist die universaliteit van de waarden te betwijfelen. Een lastige keuze kan daarom zijn dat we ons moeten afvragen in hoeverre het haalbaar is dat wij die universaliteit uit blijven dragen. Misschien moeten we overwegen om die als Europese waarden uit te blijven dragen, zonder aan het universele karakter vast te blijven houden.
Andere lastige vragen die de notitie nog niet beantwoord, kwamen naar voren uit het verhaal van Maaike Okano-Heijmans (Clingendael) over het thema competitiveness. Zo zullen we bijvoorbeeld niet alleen offensieve handelsmaatregelen moeten nemen zoals het instellen van importtarieven, maar ook defensieve handelsmaatregelen om onze eigen competitiviteit te versterken. Zulk soort maatregelen zouden geld en nieuwe investeringen vereisen.
Als laatste kwamen twee ingewikkelde onderwerpen aan bod: Afrika en Cyber. Zo meende Sanne van der Lugt (Clingendael & LeidenAsiaCentre) dat het positief is de China notitie onze zwakke kanten durfden te erkennen, namelijk dat wij nu realiseren dat het geen zin heeft om louter opportunistisch naar China te kijken. Wat haar echter niet aansprak was de nadruk van de notitie op twee verschillende waardensystemen. De notitie positioneert Nederland als progressief, open, liberaal, transparant en democratisch, maar China als conservatief, gesloten, onliberaal en autocratisch. Maar, vroeg Van der Lugt, zouden Afrikaanse boeren Europa echt als open en transparant zien?
Ook Rogier Creemers (LeidenAsiaCentre) riep bij het thema cyber op om ons beleid vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Cyber is namelijk een ingewikkeld thema: sommige onderwerpen zijn oude wijn in nieuwe zakken, denk aan industriële spionage. Anderen zijn echter compleet nieuw: wat zijn bijvoorbeeld de normen, waarden en regels van een land in cyberspace? Hoe definieer je een oorlogsdaad in cyberspace? Hierbij is het belangrijk om het vanuit China’s oogpunt te bekijken. China vergelijkt zich immers met de VS, en ziet alle mogelijkheden die de NSA heeft. Al die mogelijkheden van de NSA ziet China als een grote bedreiging, maar tegelijkertijd wil China ze ook zelf.
Na de bijdragen van deze wetenschappers, sloot René Cuperus de avond af met zijn ervaringen van de “China College Tour”. In deze College Tour kregen millennials de kans om het debat aan te gaan over China. Dit bracht hem op twee vragen: waar is Marco Polo gebleven, en met welk Chinabeeld zadelen wij de komende generatie op? Hij noemde de enorme nieuwsgierigheid en fascinatie waarmee jongeren over China praatten, niet alleen in Huawei en 5G, maar ook het Chinese succesmodel. Zoals veel studenten het zagen, is het debat dan ook te snel van onbegrip over China naar “China-bashing” gegaan, waarbij het positieve verhaal over China compleet afwezig is. Daarom moeten we meer begrip tonen voor China: de Marco Polo blik. Dat betekent ook dat we kritisch naar onszelf moeten kijken. Dus, concludeerde hij, minstens de helft van de China-strategie moet niet over China gaan, maar over onszelf.