Interview met vertrekkend voorzitter Raad van Toezicht Ben Knapen
Ben Knapen neemt afscheid als voorzitter van de Raad van Toezicht van het LeidenAsiaCentre. Met dit interview kijken we terug op zijn tijd bij het LAC, van 2017 tot maart 2024.
Wat bewoog je om lid te worden van de Raad van Toezicht van het LeidenAsiaCentre?
Er waren eigenlijk drie redenen. Ten eerste heb ik een grote passie voor internationale betrekkingen. Daarnaast heb ik zelf een tijd in Zuidoost-Azië gewoond als correspondent voor het NRC Handelsblad. Daar heb ik aan den lijve de dynamische opkomst van dat deel van de wereld heb meegemaakt. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat wij als Nederland ons daarin verdiepen, en weten wat daar gebeurt. En de derde reden is dat Lily Sprangers de manager van het LeidenAsiaCentre was, en ik haar al sinds jaar en dag ken.
Wanneer is je interesse in Azië ontstaan?
In de tijd dat ik naar universiteit ging en promoveerde, toen ik mij begon te verdiepen in de positie van Nederland ten opzichte van de rest van de wereld, was deze wereld verdeeld tussen oost en west, met de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten als dominante krachten. Aan het begin van de jaren 90 realiseerde ik dat de wereld aan het veranderen was. China kwam op en het werd duidelijk dat dit van groot belang zou zijn voor de internationale verhoudingen.
Ik zag er in het begin een beetje tegenop om mij daarin te verdiepen. De cultuur leek complex en ik sprak – en spreek – de taal niet. Wat heeft geholpen is dat mijn huidige echtgenote destijds in Beijing woonde en Chinees spreekt. Hierdoor kon ik veel leren over dat deel van de wereld. Toen de gelegenheid zich voordeed om er een paar jaar te gaan wonen heb ik die kans met beide handen aangegrepen.
Wat trekt je in Azië?
Sinds mijn tijd in Azië ben ik gegrepen door de vitaliteit en de dynamiek in dat deel van de wereld. Dit begon met China omdat de opkomst van dit land de grootste verandering van de wereld is en was. Maar inmiddels heeft mijn fascinatie zich uitgebreid naar de rest van Azië. Reizen in Azië geeft mij altijd veel energie – waar je ook bent, je voelt de dynamiek en de vooruitgang. De groeicijfers bevestigen het enorme optimisme dat daar heerst. ‘Wij gaan het beter krijgen dan onze ouders en grootouders’, dat is iets wat energie geeft. Europa voelt toch een beetje als een vermoeid continent.
Komt daar ook de relevantie van Azië kennis voor Nederland vandaan?
Voor Europa, en specifiek voor Nederland, is het van groot belang om een goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingen in Azië. Daar ligt een belangrijk deel van de moderne wereldkracht. We moeten rekening houden met wat er in Azië gebeurt, ons daarop kunnen instellen en er mogelijk ons voordeel mee kunnen doen. Dit gaat niet alleen om economische belangen, maar ook om technologische vooruitgang, handel, en vrede en veiligheid in de wereld.
Wat is de meerwaarde van het LeidenAsiaCentre?
Hoewel het een kleine instelling is, is het LeidenAsiaCentre van groot belang als het gaat om het verzamelen en uitdragen van kennis over Azië. Met name als het gaat om China, de ASEAN-landen, en Japen en Korea. Het LeidenAsiaCentre heeft zich ontwikkeld tot een expertisecentrum op het gebied van Azië, en geniet steeds meer naamsbekendheid. Dit is zeker iets om trots op te zijn. Het is belangrijk dat mensen begrijpen dat is een waardevolle bron van kennis is die we moeten koesteren.
Waar moeten het LeidenAsiaCentre zich de komende tijd op focussen?
We hebben enorm pech gehad met de coronacrisis. We waren druk bezig om een actief netwerk op te zetten met instituten en universiteiten in Azië, en dit heeft twee jaar helemaal stilgelegen. Dat is alsof je een boom plant en deze vervolgens twee jaar geen water geeft. Met een dergelijk netwerk word je een interessant adres voor bredere kringen in de samenleving. Hier moet in de toekomst dus aan gewerkt worden.
Ik hoop ook dat de Universiteit van Leiden het instituut voldoende waardeert. Ze zouden er ook financieel gezien wat voor over mogen hebben dat ze het LeidenAsiaCentre aan zich gebonden hebben. Dit moet nog blijken de komende tijd.