[:nl]

RESEARCH FELLOW

Rogier Busser begon zijn onderzoek gefocust op industriële organisatie in Japan. Na een aantal onderzoeken over dit onderwerp verschoof zijn interesse naar de internationalising van de Japanse economie. Dit resulteerde in onderzoeken naar directe buitenlandse investeringen uit Japan en naar de impact van Japanse bedrijven op industriële ontwikkelingen in landen die directe investeringen uit Azië ontvingen. Dit onderzoek leidde tot een interesse in de economische organisatie van Aziatische ontwikkelingslanden. In zijn huidige onderzoek vergelijkt Busser de interactie tussen de staat en de vrije sector in de ontwikkeling van Japan, China en Zuid-Korea tijdens hun industrialisatie.

Wetenschappelijke discipline

Economie and Aziëstudies

Huidige positie

Directeur programma International Business and Management Studies, Hogeschool Den Haag

Focus

Als fellow bij het LeidenAsiaCentre voert Rogier Busser een onderzoeksproject uit naar de beeldvorming in Nederland over economische ontwikkeling in Oost-Azië. Deze beeldvorming, vaak beïnvloed door gelijke opvattingen in andere EU landen, hebben consequenties voor het beleid van de Nederlandse overheid en beslissingen van Nederlandse bedrijven. Japan werd in de jaren 70 en 80 gezien als een bedreiging. Japan Inc, een land waarin de staat en bedrijven nauw samenwerkten, werd vaak beschuldigd van oneerlijke handelspraktijken. Hoe is dit beeld tot stand gekomen? En hoe is dit beeld nu minder dominant geworden terwijl de handels balans tussen Nederland en Japan nog steeds in het voordeel van Japan is. Met de opening van de Chinese economie en de schijnbaar makkelijkere Chinese markt hebben Nederlandse bedrijven hun interesse in Japan verloren. Maar ook in het geval van China, wordt de groeiende Chinese economie als een bedreiging gezien door Nederlandse- en Europese bedrijven. In contrast met het feit dat China’s handelsoverschot (4% van het BBP) veel kleiner is dan die van Nederland (10%) of van Duitsland (8%) wordt China vaak beschuldigd van het dumpen van staal, zonnepanelen, fietsen en van het voeren van oneerlijk financieel en monetair beleid. Deze beschuldigingen komen voort uit vergelijkbare ideeën die het kritische beeld over Japan beïnvloeden in de jaren 80. Het doel van dit project is om de redenen voor dit beeld te achterhalen. De naam van het project is: Nederlandse percepties van economische ontwikkeling in Oost-Azië.

Methode

Dit project zal een kwantitatieve data analyse gebruiken om handelspatronen tussen Japan en Nederland en tussen China en Nederland te analyseren. Naast deze economische analyse zal een politieke economische aanpak gebruikt worden om beleidsdocumenten, meningen van politici en economisch beleid vis a vis Japan en China te analyseren. Omdat Nederlands beleid vaak gecoördineerd worden met Europese partners zal, wanneer nodig, Europees beleid onderzocht worden. Een deel van de data voor dit project zal komen uit interviews met (voormalige) beleidsmakers.

[:en]

RESEARCH FELLOW

Rogier Busser started as a researcher focusing on industrial organization in Japan. After several studies on the industry level, he shifted his interest to the internationalization of the Japanese economy. This resulted in studies on Japanese foreign direct investment (FDI) and research on the impact of Japanese enterprises on industrial upgrading in Asian FDI recipient countries. This subsequently triggered a research interest in the economic organization of developing Asian nations. In his current research Rogier compares the interaction between the state and the private sector in the economic development of Japan, Korea and China during their respective industrialization processes.

Academic Discipline

Economics and Asian Studies

Current Position

Programme Director International Business and Management Studies, The Hague University of Applied Science.

Focus

As fellow of the LeidenAsiaCentre, Rogier Busser conducts a research project studying perceptions in the Netherlands of economic development processes in East Asia. These perceptions, often influenced by similar views in other EU countries,  have consequences for both Dutch governmental policies and affect business decisions of Dutch enterprises. Japan was in the 1970’s and 80’s  perceived as a threat. Japan Inc, a country in which state and private firms closely worked together, often being accused of unfair trade practices. How did this image came about? And how did this perception became less dominant while the Dutch-Japanese trade balance remained strongly in favour of Japan? With the opening up of the Chinese economy and the seemingly easier Chinese market, Dutch enterprises lost interest in Japan. But also in the case of China, Dutch enterprises, as their European competitors perceived the strong growing Chinese economy as a threat. Despite the fact China has a much smaller trade surplus (4% of GDP) as compared to the Netherlands (10% of GDP) or Germany (8% of GDP), China is regularly accused of dumping steel, solar panels, bicycles and  pursuing unfair financial and monetary policies. These accusations stem from similar ideas that influenced the highly critical perceptions of Japan in the 1980’s.  The major objective of this project is to identify the causes of these perceptions. The title of the project is:  Dutch perceptions of economic development in East Asia.

Method

This research will use quantitative data sets to analyse trade patterns between Japan and the Netherlands, and between China and The Netherlands.  Next to this economic analysis, a more political economy approach will be used to analyse policy papers, opinions of politicians and economic policies vis a vis Japan and China. As these Dutch policies are often coordinated with European partners, this research project will when necessary include European policies. Part of the data for this project will be gathered by interviewing (former) policymakers.

[:]